Baden Verleden Tijd
Meervoud van het zelfstandig naamwoord bad.
Baden verleden tijd. Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd ottt ik zal waden jij zult waden hij zal waden wij zullen waden jullie zullen waden zij zullen waden. Partizip perfekt präsens. Onbepaalde wijs kort lang onvoltooid tegenwoordig baden te baden toekomend zullen baden te zullen baden voltooid tegenwoordig hebben gebaad. Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd ottt ik zal beven jij zult beven hij zal beven wij zullen beven jullie zullen beven zij zullen beven.
Het woord baden staat in de woordenlijst nederlandse taal van de nederlandse taalunie. Heb gebaad hebt gebaad heeft gebaad hebben gebaad hebben gebaad hebben gebaad voltooid verleden tijd. Toekomend gebaad zullen hebben gebaad te zullen hebben onvoltooid deelwoord voltooid deelwoord gebiedende. Naar navigatie springen naar zoeken springen.
Vervoeging van het duitse werkwoord baden in alle werkwoordstijden. Baden vertaal voorbeelden synoniemen. Voltooid verleden tijd vvt ik had gebeefd jij had gebeefd hij had gebeefd wij hadden gebeefd jullie hadden gebeefd zij hadden gebeefd. Zij zouden baden.
Had gebaad had gebaad had gebaad hadden gebaad hadden gebaad hadden gebaad toekomende tijd ii. Onvoltooid verleden tijd ovt ik beefde jij beefde hij beefde wij beefden jullie beefden zij beefden. Voltooid verleden toekomende tijd vvtt ik zou gebaad hebben jij zou gebaad hebben hij zou gebaad hebben wij zouden gebaad hebben jullie zouden gebaad hebben zij zouden gebaad hebben. Baden vervoegen nederlandse werkwoorden vervoegd in alle tijden met de bab la werkwoordenvervoeger.
Voltooid verleden tijd vvt ik had gewaad jij had gewaad hij had gewaad wij hadden gewaad jullie hadden gewaad zij hadden gewaad. Onvoltooid verleden tijd ovt ik waadde jij waadde hij waadde wij waadden jullie waadden zij waadden. In onderzoek van het centrum voor leesonderzoek uit 2013 werd baden herkend door. Ich bade du badest er badet wir.